Vervoeging van chloreren
Onbepaalde wijs (infinitief): chloreren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik chloreer
- jij chloreert
- hij/zij/het chloreert
- wij chloreren
- jullie chloreren
- zij chloreren
Onvoltooid verleden tijd
- ik chloreerde
- jij chloreerde
- hij/zij/het chloreerde
- wij chloreerden
- jullie chloreerden
- zij chloreerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gechloreerd
- jij hebt gechloreerd
- hij/zij/het heeft gechloreerd
- wij hebben gechloreerd
- jullie hebben gechloreerd
- zij hebben gechloreerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gechloreerd
- jij had gechloreerd
- hij/zij/het had gechloreerd
- wij hadden gechloreerd
- jullie hadden gechloreerd
- zij hadden gechloreerd
Toekomende tijd I
- ik zal chloreren
- jij zult chloreren
- hij/zij/het zal chloreren
- wij zullen chloreren
- jullie zullen chloreren
- zij zullen chloreren
Toekomende tijd II
- ik zal gechloreerd hebben
- jij zult gechloreerd hebben
- hij/zij/het zal gechloreerd hebben
- wij zullen gechloreerd hebben
- jullie zullen gechloreerd hebben
- zij zullen gechloreerd hebben
Conditionalis I
- ik zou chloreren
- jij zou chloreren
- hij/zij/het zou chloreren
- wij zouden chloreren
- jullie zouden chloreren
- zij zouden chloreren
Conditionalis II
- ik zou hebben gechloreerd
- jij zou hebben gechloreerd
- hij/zij/het zou hebben gechloreerd
- wij zouden hebben gechloreerd
- jullie zouden hebben gechloreerd
- zij zouden hebben gechloreerd
Imperatief
- jij chloreer
- jullie chloreert