Vervoeging van collideren
Onbepaalde wijs (infinitief): collideren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik collideer
- jij collideert
- hij/zij/het collideert
- wij collideren
- jullie collideren
- zij collideren
Onvoltooid verleden tijd
- ik collideerde
- jij collideerde
- hij/zij/het collideerde
- wij collideerden
- jullie collideerden
- zij collideerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecollideerd
- jij hebt gecollideerd
- hij/zij/het heeft gecollideerd
- wij hebben gecollideerd
- jullie hebben gecollideerd
- zij hebben gecollideerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gecollideerd
- jij had gecollideerd
- hij/zij/het had gecollideerd
- wij hadden gecollideerd
- jullie hadden gecollideerd
- zij hadden gecollideerd
Toekomende tijd I
- ik zal collideren
- jij zult collideren
- hij/zij/het zal collideren
- wij zullen collideren
- jullie zullen collideren
- zij zullen collideren
Toekomende tijd II
- ik zal gecollideerd hebben
- jij zult gecollideerd hebben
- hij/zij/het zal gecollideerd hebben
- wij zullen gecollideerd hebben
- jullie zullen gecollideerd hebben
- zij zullen gecollideerd hebben
Conditionalis I
- ik zou collideren
- jij zou collideren
- hij/zij/het zou collideren
- wij zouden collideren
- jullie zouden collideren
- zij zouden collideren
Conditionalis II
- ik zou hebben gecollideerd
- jij zou hebben gecollideerd
- hij/zij/het zou hebben gecollideerd
- wij zouden hebben gecollideerd
- jullie zouden hebben gecollideerd
- zij zouden hebben gecollideerd
Imperatief
- jij collideer
- jullie collideert