Vervoeging van correleren
Onbepaalde wijs (infinitief): correleren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik correleer
- jij correleert
- hij/zij/het correleert
- wij correleren
- jullie correleren
- zij correleren
Onvoltooid verleden tijd
- ik correleerde
- jij correleerde
- hij/zij/het correleerde
- wij correleerden
- jullie correleerden
- zij correleerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecorreleerd
- jij hebt gecorreleerd
- hij/zij/het heeft gecorreleerd
- wij hebben gecorreleerd
- jullie hebben gecorreleerd
- zij hebben gecorreleerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gecorreleerd
- jij had gecorreleerd
- hij/zij/het had gecorreleerd
- wij hadden gecorreleerd
- jullie hadden gecorreleerd
- zij hadden gecorreleerd
Toekomende tijd I
- ik zal correleren
- jij zult correleren
- hij/zij/het zal correleren
- wij zullen correleren
- jullie zullen correleren
- zij zullen correleren
Toekomende tijd II
- ik zal gecorreleerd hebben
- jij zult gecorreleerd hebben
- hij/zij/het zal gecorreleerd hebben
- wij zullen gecorreleerd hebben
- jullie zullen gecorreleerd hebben
- zij zullen gecorreleerd hebben
Conditionalis I
- ik zou correleren
- jij zou correleren
- hij/zij/het zou correleren
- wij zouden correleren
- jullie zouden correleren
- zij zouden correleren
Conditionalis II
- ik zou hebben gecorreleerd
- jij zou hebben gecorreleerd
- hij/zij/het zou hebben gecorreleerd
- wij zouden hebben gecorreleerd
- jullie zouden hebben gecorreleerd
- zij zouden hebben gecorreleerd
Imperatief
- jij correleer
- jullie correleert