Vervoeging van creperen
Onbepaalde wijs (infinitief): creperen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik crepeer
- jij crepeert
- hij/zij/het crepeert
- wij creperen
- jullie creperen
- zij creperen
Präsens Indikativ
- ich komme um
- du kommst um
- er/sie/es kommt um
- wir kommen um
- ihr kommt um
- sie kommen um
Onvoltooid verleden tijd
- ik crepeerde
- jij crepeerde
- hij/zij/het crepeerde
- wij crepeerden
- jullie crepeerden
- zij crepeerden
Präteritum Indikativ
- ich kam um
- du kamst um
- er/sie/es kam um
- wir kamen um
- ihr kamt um
- sie kamen um
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecrepeerd
- jij hebt gecrepeerd
- hij/zij/het heeft gecrepeerd
- wij hebben gecrepeerd
- jullie hebben gecrepeerd
- zij hebben gecrepeerd
Perfekt Indikativ
- ich bin umgekommen
- du bist umgekommen
- er/sie/es ist umgekommen
- wir sind umgekommen
- ihr seid umgekommen
- sie sind umgekommen
Voltooid verleden tijd
- ik had gecrepeerd
- jij had gecrepeerd
- hij/zij/het had gecrepeerd
- wij hadden gecrepeerd
- jullie hadden gecrepeerd
- zij hadden gecrepeerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich war umgekommen
- du warst umgekommen
- er/sie/es war umgekommen
- wir waren umgekommen
- ihr wart umgekommen
- sie waren umgekommen
Toekomende tijd I
- ik zal creperen
- jij zult creperen
- hij/zij/het zal creperen
- wij zullen creperen
- jullie zullen creperen
- zij zullen creperen
Futur I Indikativ
- ich werde umkommen
- du wirst umkommen
- er/sie/es wird umkommen
- wir werden umkommen
- ihr werdet umkommen
- sie werden umkommen
Toekomende tijd II
- ik zal gecrepeerd hebben
- jij zult gecrepeerd hebben
- hij/zij/het zal gecrepeerd hebben
- wij zullen gecrepeerd hebben
- jullie zullen gecrepeerd hebben
- zij zullen gecrepeerd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde umgekommen sein
- du wirst umgekommen sein
- er/sie/es wird umgekommen sein
- wir werden umgekommen sein
- ihr werdet umgekommen sein
- sie werden umgekommen sein
Conditionalis I
- ik zou creperen
- jij zou creperen
- hij/zij/het zou creperen
- wij zouden creperen
- jullie zouden creperen
- zij zouden creperen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde umkommen
- du würdest umkommen
- er/sie/es würde umkommen
- wir würden umkommen
- ihr würdet umkommen
- sie würden umkommen
Conditionalis II
- ik zou hebben gecrepeerd
- jij zou hebben gecrepeerd
- hij/zij/het zou hebben gecrepeerd
- wij zouden hebben gecrepeerd
- jullie zouden hebben gecrepeerd
- zij zouden hebben gecrepeerd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde umgekommen sein
- du würdest umgekommen sein
- er/sie/es würde umgekommen sein
- wir würden umgekommen sein
- ihr würdet umgekommen sein
- sie würden umgekommen sein
Imperatief
- jij crepeer
- jullie crepeert
Imperativ
- du komm(e) um
- ihr kommt um