Vervoeging van dichtduwen
Onbepaalde wijs (infinitief): dichtduwen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik duw dicht
- jij duwt dicht
- hij/zij/het duwt dicht
- wij duwen dicht
- jullie duwen dicht
- zij duwen dicht
Onvoltooid verleden tijd
- ik duwde dicht
- jij duwde dicht
- hij/zij/het duwde dicht
- wij duwden dicht
- jullie duwden dicht
- zij duwden dicht
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb dichtgeduwd
- jij hebt dichtgeduwd
- hij/zij/het heeft dichtgeduwd
- wij hebben dichtgeduwd
- jullie hebben dichtgeduwd
- zij hebben dichtgeduwd
Voltooid verleden tijd
- ik had dichtgeduwd
- jij had dichtgeduwd
- hij/zij/het had dichtgeduwd
- wij hadden dichtgeduwd
- jullie hadden dichtgeduwd
- zij hadden dichtgeduwd
Toekomende tijd I
- ik zal dichtduwen
- jij zult dichtduwen
- hij/zij/het zal dichtduwen
- wij zullen dichtduwen
- jullie zullen dichtduwen
- zij zullen dichtduwen
Toekomende tijd II
- ik zal dichtgeduwd hebben
- jij zult dichtgeduwd hebben
- hij/zij/het zal dichtgeduwd hebben
- wij zullen dichtgeduwd hebben
- jullie zullen dichtgeduwd hebben
- zij zullen dichtgeduwd hebben
Conditionalis I
- ik zou dichtduwen
- jij zou dichtduwen
- hij/zij/het zou dichtduwen
- wij zouden dichtduwen
- jullie zouden dichtduwen
- zij zouden dichtduwen
Conditionalis II
- ik zou hebben dichtgeduwd
- jij zou hebben dichtgeduwd
- hij/zij/het zou hebben dichtgeduwd
- wij zouden hebben dichtgeduwd
- jullie zouden hebben dichtgeduwd
- zij zouden hebben dichtgeduwd
Imperatief
- jij duw dicht
- jullie duwt dicht