Vervoeging van doorkijken

Onbepaalde wijs (infinitief): doorkijken

Vertaling: durchblättern

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kijk door
  • jij kijkt door
  • hij/zij/het kijkt door
  • wij kijken door
  • jullie kijken door
  • zij kijken door

Präsens Indikativ

  • ich blätt(e)re durch
  • du blätterst durch
  • er/sie/es blättert durch
  • wir blättern durch
  • ihr blättert durch
  • sie blättern durch

Onvoltooid verleden tijd

  • ik keek door
  • jij keek door
  • hij/zij/het keek door
  • wij keken door
  • jullie keken door
  • zij keken door

Präteritum Indikativ

  • ich blätterte durch
  • du blättertest durch
  • er/sie/es blätterte durch
  • wir blätterten durch
  • ihr blättertet durch
  • sie blätterten durch

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb doorgekeken
  • jij hebt doorgekeken
  • hij/zij/het heeft doorgekeken
  • wij hebben doorgekeken
  • jullie hebben doorgekeken
  • zij hebben doorgekeken

Perfekt Indikativ

  • ich habe durchgeblättert
  • du hast durchgeblättert
  • er/sie/es hat durchgeblättert
  • wir haben durchgeblättert
  • ihr habt durchgeblättert
  • sie haben durchgeblättert

Voltooid verleden tijd

  • ik had doorgekeken
  • jij had doorgekeken
  • hij/zij/het had doorgekeken
  • wij hadden doorgekeken
  • jullie hadden doorgekeken
  • zij hadden doorgekeken

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte durchgeblättert
  • du hattest durchgeblättert
  • er/sie/es hatte durchgeblättert
  • wir hatten durchgeblättert
  • ihr hattet durchgeblättert
  • sie hatten durchgeblättert

Toekomende tijd I

  • ik zal doorkijken
  • jij zult doorkijken
  • hij/zij/het zal doorkijken
  • wij zullen doorkijken
  • jullie zullen doorkijken
  • zij zullen doorkijken

Futur I Indikativ

  • ich werde durchblättern
  • du wirst durchblättern
  • er/sie/es wird durchblättern
  • wir werden durchblättern
  • ihr werdet durchblättern
  • sie werden durchblättern

Toekomende tijd II

  • ik zal doorgekeken hebben
  • jij zult doorgekeken hebben
  • hij/zij/het zal doorgekeken hebben
  • wij zullen doorgekeken hebben
  • jullie zullen doorgekeken hebben
  • zij zullen doorgekeken hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde durchgeblättert haben
  • du wirst durchgeblättert haben
  • er/sie/es wird durchgeblättert haben
  • wir werden durchgeblättert haben
  • ihr werdet durchgeblättert haben
  • sie werden durchgeblättert haben

Conditionalis I

  • ik zou doorkijken
  • jij zou doorkijken
  • hij/zij/het zou doorkijken
  • wij zouden doorkijken
  • jullie zouden doorkijken
  • zij zouden doorkijken

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde durchblättern
  • du würdest durchblättern
  • er/sie/es würde durchblättern
  • wir würden durchblättern
  • ihr würdet durchblättern
  • sie würden durchblättern

Conditionalis II

  • ik zou hebben doorgekeken
  • jij zou hebben doorgekeken
  • hij/zij/het zou hebben doorgekeken
  • wij zouden hebben doorgekeken
  • jullie zouden hebben doorgekeken
  • zij zouden hebben doorgekeken

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde durchgeblättert haben
  • du würdest durchgeblättert haben
  • er/sie/es würde durchgeblättert haben
  • wir würden durchgeblättert haben
  • ihr würdet durchgeblättert haben
  • sie würden durchgeblättert haben

Imperatief

  • jij kijk door
  • jullie kijkt door

Imperativ

  • du blätt(e)re durch
  • ihr blättert durch

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van doorkijken