Vervoeging van doorsmokkelen
Onbepaalde wijs (infinitief): doorsmokkelen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik smokkel door
- jij smokkelt door
- hij/zij/het smokkelt door
- wij smokkelen door
- jullie smokkelen door
- zij smokkelen door
Onvoltooid verleden tijd
- ik smokkelde door
- jij smokkelde door
- hij/zij/het smokkelde door
- wij smokkelden door
- jullie smokkelden door
- zij smokkelden door
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb doorgesmokkeld
- jij hebt doorgesmokkeld
- hij/zij/het heeft doorgesmokkeld
- wij hebben doorgesmokkeld
- jullie hebben doorgesmokkeld
- zij hebben doorgesmokkeld
Voltooid verleden tijd
- ik had doorgesmokkeld
- jij had doorgesmokkeld
- hij/zij/het had doorgesmokkeld
- wij hadden doorgesmokkeld
- jullie hadden doorgesmokkeld
- zij hadden doorgesmokkeld
Toekomende tijd I
- ik zal doorsmokkelen
- jij zult doorsmokkelen
- hij/zij/het zal doorsmokkelen
- wij zullen doorsmokkelen
- jullie zullen doorsmokkelen
- zij zullen doorsmokkelen
Toekomende tijd II
- ik zal doorgesmokkeld hebben
- jij zult doorgesmokkeld hebben
- hij/zij/het zal doorgesmokkeld hebben
- wij zullen doorgesmokkeld hebben
- jullie zullen doorgesmokkeld hebben
- zij zullen doorgesmokkeld hebben
Conditionalis I
- ik zou doorsmokkelen
- jij zou doorsmokkelen
- hij/zij/het zou doorsmokkelen
- wij zouden doorsmokkelen
- jullie zouden doorsmokkelen
- zij zouden doorsmokkelen
Conditionalis II
- ik zou hebben doorgesmokkeld
- jij zou hebben doorgesmokkeld
- hij/zij/het zou hebben doorgesmokkeld
- wij zouden hebben doorgesmokkeld
- jullie zouden hebben doorgesmokkeld
- zij zouden hebben doorgesmokkeld
Imperatief
- jij smokkel door
- jullie smokkelt door