Vervoeging van etsen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ets
- jij etst
- hij/zij/het etst
- wij etsen
- jullie etsen
- zij etsen
Onvoltooid verleden tijd
- ik etste
- jij etste
- hij/zij/het etste
- wij etsten
- jullie etsten
- zij etsten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëtst
- jij hebt geëtst
- hij/zij/het heeft geëtst
- wij hebben geëtst
- jullie hebben geëtst
- zij hebben geëtst
Voltooid verleden tijd
- ik had geëtst
- jij had geëtst
- hij/zij/het had geëtst
- wij hadden geëtst
- jullie hadden geëtst
- zij hadden geëtst
Toekomende tijd I
- ik zal etsen
- jij zult etsen
- hij/zij/het zal etsen
- wij zullen etsen
- jullie zullen etsen
- zij zullen etsen
Toekomende tijd II
- ik zal geëtst hebben
- jij zult geëtst hebben
- hij/zij/het zal geëtst hebben
- wij zullen geëtst hebben
- jullie zullen geëtst hebben
- zij zullen geëtst hebben
Conditionalis I
- ik zou etsen
- jij zou etsen
- hij/zij/het zou etsen
- wij zouden etsen
- jullie zouden etsen
- zij zouden etsen
Conditionalis II
- ik zou hebben geëtst
- jij zou hebben geëtst
- hij/zij/het zou hebben geëtst
- wij zouden hebben geëtst
- jullie zouden hebben geëtst
- zij zouden hebben geëtst
Imperatief
- jij ets
- jullie etst