Vervoeging van fluimen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik fluim
- jij fluimt
- hij/zij/het fluimt
- wij fluimen
- jullie fluimen
- zij fluimen
Onvoltooid verleden tijd
- ik fluimde
- jij fluimde
- hij/zij/het fluimde
- wij fluimden
- jullie fluimden
- zij fluimden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefluimd
- jij hebt gefluimd
- hij/zij/het heeft gefluimd
- wij hebben gefluimd
- jullie hebben gefluimd
- zij hebben gefluimd
Voltooid verleden tijd
- ik had gefluimd
- jij had gefluimd
- hij/zij/het had gefluimd
- wij hadden gefluimd
- jullie hadden gefluimd
- zij hadden gefluimd
Toekomende tijd I
- ik zal fluimen
- jij zult fluimen
- hij/zij/het zal fluimen
- wij zullen fluimen
- jullie zullen fluimen
- zij zullen fluimen
Toekomende tijd II
- ik zal gefluimd hebben
- jij zult gefluimd hebben
- hij/zij/het zal gefluimd hebben
- wij zullen gefluimd hebben
- jullie zullen gefluimd hebben
- zij zullen gefluimd hebben
Conditionalis I
- ik zou fluimen
- jij zou fluimen
- hij/zij/het zou fluimen
- wij zouden fluimen
- jullie zouden fluimen
- zij zouden fluimen
Conditionalis II
- ik zou hebben gefluimd
- jij zou hebben gefluimd
- hij/zij/het zou hebben gefluimd
- wij zouden hebben gefluimd
- jullie zouden hebben gefluimd
- zij zouden hebben gefluimd
Imperatief
- jij fluim
- jullie fluimt