Vervoeging van fortificeren
Onbepaalde wijs (infinitief): fortificeren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik fortificeer
- jij fortificeert
- hij/zij/het fortificeert
- wij fortificeren
- jullie fortificeren
- zij fortificeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik fortificeerde
- jij fortificeerde
- hij/zij/het fortificeerde
- wij fortificeerden
- jullie fortificeerden
- zij fortificeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefortificeerd
- jij hebt gefortificeerd
- hij/zij/het heeft gefortificeerd
- wij hebben gefortificeerd
- jullie hebben gefortificeerd
- zij hebben gefortificeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gefortificeerd
- jij had gefortificeerd
- hij/zij/het had gefortificeerd
- wij hadden gefortificeerd
- jullie hadden gefortificeerd
- zij hadden gefortificeerd
Toekomende tijd I
- ik zal fortificeren
- jij zult fortificeren
- hij/zij/het zal fortificeren
- wij zullen fortificeren
- jullie zullen fortificeren
- zij zullen fortificeren
Toekomende tijd II
- ik zal gefortificeerd hebben
- jij zult gefortificeerd hebben
- hij/zij/het zal gefortificeerd hebben
- wij zullen gefortificeerd hebben
- jullie zullen gefortificeerd hebben
- zij zullen gefortificeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou fortificeren
- jij zou fortificeren
- hij/zij/het zou fortificeren
- wij zouden fortificeren
- jullie zouden fortificeren
- zij zouden fortificeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gefortificeerd
- jij zou hebben gefortificeerd
- hij/zij/het zou hebben gefortificeerd
- wij zouden hebben gefortificeerd
- jullie zouden hebben gefortificeerd
- zij zouden hebben gefortificeerd
Imperatief
- jij fortificeer
- jullie fortificeert