Vervoeging van foxtrotten

Onbepaalde wijs (infinitief): foxtrotten

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik foxtrot
    • jij foxtrot
    • hij/zij/het foxtrot
    • wij foxtrotten
    • jullie foxtrotten
    • zij foxtrotten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik foxtrotte
    • jij foxtrotte
    • hij/zij/het foxtrotte
    • wij foxtrotten
    • jullie foxtrotten
    • zij foxtrotten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gefoxtrot
    • jij hebt gefoxtrot
    • hij/zij/het heeft gefoxtrot
    • wij hebben gefoxtrot
    • jullie hebben gefoxtrot
    • zij hebben gefoxtrot
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gefoxtrot
    • jij had gefoxtrot
    • hij/zij/het had gefoxtrot
    • wij hadden gefoxtrot
    • jullie hadden gefoxtrot
    • zij hadden gefoxtrot
  • Toekomende tijd I

    • ik zal foxtrotten
    • jij zult foxtrotten
    • hij/zij/het zal foxtrotten
    • wij zullen foxtrotten
    • jullie zullen foxtrotten
    • zij zullen foxtrotten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gefoxtrot hebben
    • jij zult gefoxtrot hebben
    • hij/zij/het zal gefoxtrot hebben
    • wij zullen gefoxtrot hebben
    • jullie zullen gefoxtrot hebben
    • zij zullen gefoxtrot hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou foxtrotten
    • jij zou foxtrotten
    • hij/zij/het zou foxtrotten
    • wij zouden foxtrotten
    • jullie zouden foxtrotten
    • zij zouden foxtrotten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gefoxtrot
    • jij zou hebben gefoxtrot
    • hij/zij/het zou hebben gefoxtrot
    • wij zouden hebben gefoxtrot
    • jullie zouden hebben gefoxtrot
    • zij zouden hebben gefoxtrot
  • Imperatief

    • jij foxtrot
    • jullie foxtrot