Vervoeging van grilleren
Onbepaalde wijs (infinitief): grilleren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik grilleer
- jij grilleert
- hij/zij/het grilleert
- wij grilleren
- jullie grilleren
- zij grilleren
Onvoltooid verleden tijd
- ik grilleerde
- jij grilleerde
- hij/zij/het grilleerde
- wij grilleerden
- jullie grilleerden
- zij grilleerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gegrilleerd
- jij hebt gegrilleerd
- hij/zij/het heeft gegrilleerd
- wij hebben gegrilleerd
- jullie hebben gegrilleerd
- zij hebben gegrilleerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gegrilleerd
- jij had gegrilleerd
- hij/zij/het had gegrilleerd
- wij hadden gegrilleerd
- jullie hadden gegrilleerd
- zij hadden gegrilleerd
Toekomende tijd I
- ik zal grilleren
- jij zult grilleren
- hij/zij/het zal grilleren
- wij zullen grilleren
- jullie zullen grilleren
- zij zullen grilleren
Toekomende tijd II
- ik zal gegrilleerd hebben
- jij zult gegrilleerd hebben
- hij/zij/het zal gegrilleerd hebben
- wij zullen gegrilleerd hebben
- jullie zullen gegrilleerd hebben
- zij zullen gegrilleerd hebben
Conditionalis I
- ik zou grilleren
- jij zou grilleren
- hij/zij/het zou grilleren
- wij zouden grilleren
- jullie zouden grilleren
- zij zouden grilleren
Conditionalis II
- ik zou hebben gegrilleerd
- jij zou hebben gegrilleerd
- hij/zij/het zou hebben gegrilleerd
- wij zouden hebben gegrilleerd
- jullie zouden hebben gegrilleerd
- zij zouden hebben gegrilleerd
Imperatief
- jij grilleer
- jullie grilleert