Vervoeging van inpeperen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik peper in
    • jij pepert in
    • hij/zij/het pepert in
    • wij peperen in
    • jullie peperen in
    • zij peperen in
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik peperde in
    • jij peperde in
    • hij/zij/het peperde in
    • wij peperden in
    • jullie peperden in
    • zij peperden in
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ingepeperd
    • jij hebt ingepeperd
    • hij/zij/het heeft ingepeperd
    • wij hebben ingepeperd
    • jullie hebben ingepeperd
    • zij hebben ingepeperd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ingepeperd
    • jij had ingepeperd
    • hij/zij/het had ingepeperd
    • wij hadden ingepeperd
    • jullie hadden ingepeperd
    • zij hadden ingepeperd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal inpeperen
    • jij zult inpeperen
    • hij/zij/het zal inpeperen
    • wij zullen inpeperen
    • jullie zullen inpeperen
    • zij zullen inpeperen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ingepeperd hebben
    • jij zult ingepeperd hebben
    • hij/zij/het zal ingepeperd hebben
    • wij zullen ingepeperd hebben
    • jullie zullen ingepeperd hebben
    • zij zullen ingepeperd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou inpeperen
    • jij zou inpeperen
    • hij/zij/het zou inpeperen
    • wij zouden inpeperen
    • jullie zouden inpeperen
    • zij zouden inpeperen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ingepeperd
    • jij zou hebben ingepeperd
    • hij/zij/het zou hebben ingepeperd
    • wij zouden hebben ingepeperd
    • jullie zouden hebben ingepeperd
    • zij zouden hebben ingepeperd
  • Imperatief

    • jij peper in
    • jullie pepert in

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van inpeperen