Vervoeging van jojoën
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik jojo
- jij jojoot
- hij/zij/het jojoot
- wij jojoën
- jullie jojoën
- zij jojoën
Onvoltooid verleden tijd
- ik jojode
- jij jojode
- hij/zij/het jojode
- wij jojoden
- jullie jojoden
- zij jojoden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gejojood
- jij hebt gejojood
- hij/zij/het heeft gejojood
- wij hebben gejojood
- jullie hebben gejojood
- zij hebben gejojood
Voltooid verleden tijd
- ik had gejojood
- jij had gejojood
- hij/zij/het had gejojood
- wij hadden gejojood
- jullie hadden gejojood
- zij hadden gejojood
Toekomende tijd I
- ik zal jojoën
- jij zult jojoën
- hij/zij/het zal jojoën
- wij zullen jojoën
- jullie zullen jojoën
- zij zullen jojoën
Toekomende tijd II
- ik zal gejojood hebben
- jij zult gejojood hebben
- hij/zij/het zal gejojood hebben
- wij zullen gejojood hebben
- jullie zullen gejojood hebben
- zij zullen gejojood hebben
Conditionalis I
- ik zou jojoën
- jij zou jojoën
- hij/zij/het zou jojoën
- wij zouden jojoën
- jullie zouden jojoën
- zij zouden jojoën
Conditionalis II
- ik zou hebben gejojood
- jij zou hebben gejojood
- hij/zij/het zou hebben gejojood
- wij zouden hebben gejojood
- jullie zouden hebben gejojood
- zij zouden hebben gejojood
Imperatief
- jij jojo
- jullie jojoot