Vervoeging van leegruimen
Onbepaalde wijs (infinitief): leegruimen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ruim leeg
- jij ruimt leeg
- hij/zij/het ruimt leeg
- wij ruimen leeg
- jullie ruimen leeg
- zij ruimen leeg
Onvoltooid verleden tijd
- ik ruimde leeg
- jij ruimde leeg
- hij/zij/het ruimde leeg
- wij ruimden leeg
- jullie ruimden leeg
- zij ruimden leeg
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb leeggeruimd
- jij hebt leeggeruimd
- hij/zij/het heeft leeggeruimd
- wij hebben leeggeruimd
- jullie hebben leeggeruimd
- zij hebben leeggeruimd
Voltooid verleden tijd
- ik had leeggeruimd
- jij had leeggeruimd
- hij/zij/het had leeggeruimd
- wij hadden leeggeruimd
- jullie hadden leeggeruimd
- zij hadden leeggeruimd
Toekomende tijd I
- ik zal leegruimen
- jij zult leegruimen
- hij/zij/het zal leegruimen
- wij zullen leegruimen
- jullie zullen leegruimen
- zij zullen leegruimen
Toekomende tijd II
- ik zal leeggeruimd hebben
- jij zult leeggeruimd hebben
- hij/zij/het zal leeggeruimd hebben
- wij zullen leeggeruimd hebben
- jullie zullen leeggeruimd hebben
- zij zullen leeggeruimd hebben
Conditionalis I
- ik zou leegruimen
- jij zou leegruimen
- hij/zij/het zou leegruimen
- wij zouden leegruimen
- jullie zouden leegruimen
- zij zouden leegruimen
Conditionalis II
- ik zou hebben leeggeruimd
- jij zou hebben leeggeruimd
- hij/zij/het zou hebben leeggeruimd
- wij zouden hebben leeggeruimd
- jullie zouden hebben leeggeruimd
- zij zouden hebben leeggeruimd
Imperatief
- jij ruim leeg
- jullie ruimt leeg