Vervoeging van meewandelen
Onbepaalde wijs (infinitief): meewandelen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wandel mee
- jij wandelt mee
- hij/zij/het wandelt mee
- wij wandelen mee
- jullie wandelen mee
- zij wandelen mee
Onvoltooid verleden tijd
- ik wandelde mee
- jij wandelde mee
- hij/zij/het wandelde mee
- wij wandelden mee
- jullie wandelden mee
- zij wandelden mee
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben meegewandeld
- jij bent meegewandeld
- hij/zij/het is meegewandeld
- wij zijn meegewandeld
- jullie zijn meegewandeld
- zij zijn meegewandeld
Voltooid verleden tijd
- ik was meegewandeld
- jij was meegewandeld
- hij/zij/het was meegewandeld
- wij waren meegewandeld
- jullie waren meegewandeld
- zij waren meegewandeld
Toekomende tijd I
- ik zal meewandelen
- jij zult meewandelen
- hij/zij/het zal meewandelen
- wij zullen meewandelen
- jullie zullen meewandelen
- zij zullen meewandelen
Toekomende tijd II
- ik zal meegewandeld zijn
- jij zult meegewandeld zijn
- hij/zij/het zal meegewandeld zijn
- wij zullen meegewandeld zijn
- jullie zullen meegewandeld zijn
- zij zullen meegewandeld zijn
Conditionalis I
- ik zou meewandelen
- jij zou meewandelen
- hij/zij/het zou meewandelen
- wij zouden meewandelen
- jullie zouden meewandelen
- zij zouden meewandelen
Conditionalis II
- ik zou zijn meegewandeld
- jij zou zijn meegewandeld
- hij/zij/het zou zijn meegewandeld
- wij zouden zijn meegewandeld
- jullie zouden zijn meegewandeld
- zij zouden zijn meegewandeld
Imperatief
- jij wandel mee
- jullie wandelt mee