Vervoeging van monsteren
Onbepaalde wijs (infinitief): monsteren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik monster
- jij monstert
- hij/zij/het monstert
- wij monsteren
- jullie monsteren
- zij monsteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik monsterde
- jij monsterde
- hij/zij/het monsterde
- wij monsterden
- jullie monsterden
- zij monsterden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemonsterd
- jij hebt gemonsterd
- hij/zij/het heeft gemonsterd
- wij hebben gemonsterd
- jullie hebben gemonsterd
- zij hebben gemonsterd
Voltooid verleden tijd
- ik had gemonsterd
- jij had gemonsterd
- hij/zij/het had gemonsterd
- wij hadden gemonsterd
- jullie hadden gemonsterd
- zij hadden gemonsterd
Toekomende tijd I
- ik zal monsteren
- jij zult monsteren
- hij/zij/het zal monsteren
- wij zullen monsteren
- jullie zullen monsteren
- zij zullen monsteren
Toekomende tijd II
- ik zal gemonsterd hebben
- jij zult gemonsterd hebben
- hij/zij/het zal gemonsterd hebben
- wij zullen gemonsterd hebben
- jullie zullen gemonsterd hebben
- zij zullen gemonsterd hebben
Conditionalis I
- ik zou monsteren
- jij zou monsteren
- hij/zij/het zou monsteren
- wij zouden monsteren
- jullie zouden monsteren
- zij zouden monsteren
Conditionalis II
- ik zou hebben gemonsterd
- jij zou hebben gemonsterd
- hij/zij/het zou hebben gemonsterd
- wij zouden hebben gemonsterd
- jullie zouden hebben gemonsterd
- zij zouden hebben gemonsterd
Imperatief
- jij monster
- jullie monstert