Vervoeging van munten
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik munt
- jij munt
- hij/zij/het munt
- wij munten
- jullie munten
- zij munten
Onvoltooid verleden tijd
- ik muntte
- jij muntte
- hij/zij/het muntte
- wij muntten
- jullie muntten
- zij muntten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemunt
- jij hebt gemunt
- hij/zij/het heeft gemunt
- wij hebben gemunt
- jullie hebben gemunt
- zij hebben gemunt
Voltooid verleden tijd
- ik had gemunt
- jij had gemunt
- hij/zij/het had gemunt
- wij hadden gemunt
- jullie hadden gemunt
- zij hadden gemunt
Toekomende tijd I
- ik zal munten
- jij zult munten
- hij/zij/het zal munten
- wij zullen munten
- jullie zullen munten
- zij zullen munten
Toekomende tijd II
- ik zal gemunt hebben
- jij zult gemunt hebben
- hij/zij/het zal gemunt hebben
- wij zullen gemunt hebben
- jullie zullen gemunt hebben
- zij zullen gemunt hebben
Conditionalis I
- ik zou munten
- jij zou munten
- hij/zij/het zou munten
- wij zouden munten
- jullie zouden munten
- zij zouden munten
Conditionalis II
- ik zou hebben gemunt
- jij zou hebben gemunt
- hij/zij/het zou hebben gemunt
- wij zouden hebben gemunt
- jullie zouden hebben gemunt
- zij zouden hebben gemunt
Imperatief
- jij munt
- jullie munt