Vervoeging van omscheppen
Onbepaalde wijs (infinitief): omscheppen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schep om
- jij schept om
- hij/zij/het schept om
- wij scheppen om
- jullie scheppen om
- zij scheppen om
Onvoltooid verleden tijd
- ik schepte om
- jij schepte om
- hij/zij/het schepte om
- wij schepten om
- jullie schepten om
- zij schepten om
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omgeschept
- jij hebt omgeschept
- hij/zij/het heeft omgeschept
- wij hebben omgeschept
- jullie hebben omgeschept
- zij hebben omgeschept
Voltooid verleden tijd
- ik had omgeschept
- jij had omgeschept
- hij/zij/het had omgeschept
- wij hadden omgeschept
- jullie hadden omgeschept
- zij hadden omgeschept
Toekomende tijd I
- ik zal omscheppen
- jij zult omscheppen
- hij/zij/het zal omscheppen
- wij zullen omscheppen
- jullie zullen omscheppen
- zij zullen omscheppen
Toekomende tijd II
- ik zal omgeschept hebben
- jij zult omgeschept hebben
- hij/zij/het zal omgeschept hebben
- wij zullen omgeschept hebben
- jullie zullen omgeschept hebben
- zij zullen omgeschept hebben
Conditionalis I
- ik zou omscheppen
- jij zou omscheppen
- hij/zij/het zou omscheppen
- wij zouden omscheppen
- jullie zouden omscheppen
- zij zouden omscheppen
Conditionalis II
- ik zou hebben omgeschept
- jij zou hebben omgeschept
- hij/zij/het zou hebben omgeschept
- wij zouden hebben omgeschept
- jullie zouden hebben omgeschept
- zij zouden hebben omgeschept
Imperatief
- jij schep om
- jullie schept om