Vervoeging van omvliegen
Onbepaalde wijs (infinitief): omvliegen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vlieg om
- jij vliegt om
- hij/zij/het vliegt om
- wij vliegen om
- jullie vliegen om
- zij vliegen om
Onvoltooid verleden tijd
- ik vloog om
- jij vloog om
- hij/zij/het vloog om
- wij vlogen om
- jullie vlogen om
- zij vlogen om
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben omgevlogen
- jij bent omgevlogen
- hij/zij/het is omgevlogen
- wij zijn omgevlogen
- jullie zijn omgevlogen
- zij zijn omgevlogen
Voltooid verleden tijd
- ik was omgevlogen
- jij was omgevlogen
- hij/zij/het was omgevlogen
- wij waren omgevlogen
- jullie waren omgevlogen
- zij waren omgevlogen
Toekomende tijd I
- ik zal omvliegen
- jij zult omvliegen
- hij/zij/het zal omvliegen
- wij zullen omvliegen
- jullie zullen omvliegen
- zij zullen omvliegen
Toekomende tijd II
- ik zal omgevlogen zijn
- jij zult omgevlogen zijn
- hij/zij/het zal omgevlogen zijn
- wij zullen omgevlogen zijn
- jullie zullen omgevlogen zijn
- zij zullen omgevlogen zijn
Conditionalis I
- ik zou omvliegen
- jij zou omvliegen
- hij/zij/het zou omvliegen
- wij zouden omvliegen
- jullie zouden omvliegen
- zij zouden omvliegen
Conditionalis II
- ik zou zijn omgevlogen
- jij zou zijn omgevlogen
- hij/zij/het zou zijn omgevlogen
- wij zouden zijn omgevlogen
- jullie zouden zijn omgevlogen
- zij zouden zijn omgevlogen
Imperatief
- jij vlieg om
- jullie vliegt om