Vervoeging van ondersteunen

Onbepaalde wijs (infinitief): ondersteunen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ondersteun
  • jij ondersteunt
  • hij/zij/het ondersteunt
  • wij ondersteunen
  • jullie ondersteunen
  • zij ondersteunen

Präsens Indikativ

  • ich stemme
  • du stemmst
  • er/sie/es stemmt
  • wir stemmen
  • ihr stemmt
  • sie stemmen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ondersteunde
  • jij ondersteunde
  • hij/zij/het ondersteunde
  • wij ondersteunden
  • jullie ondersteunden
  • zij ondersteunden

Präteritum Indikativ

  • ich stemmte
  • du stemmtest
  • er/sie/es stemmte
  • wir stemmten
  • ihr stemmtet
  • sie stemmten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ondersteund
  • jij hebt ondersteund
  • hij/zij/het heeft ondersteund
  • wij hebben ondersteund
  • jullie hebben ondersteund
  • zij hebben ondersteund

Perfekt Indikativ

  • ich habe gestemmt
  • du hast gestemmt
  • er/sie/es hat gestemmt
  • wir haben gestemmt
  • ihr habt gestemmt
  • sie haben gestemmt

Voltooid verleden tijd

  • ik had ondersteund
  • jij had ondersteund
  • hij/zij/het had ondersteund
  • wij hadden ondersteund
  • jullie hadden ondersteund
  • zij hadden ondersteund

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte gestemmt
  • du hattest gestemmt
  • er/sie/es hatte gestemmt
  • wir hatten gestemmt
  • ihr hattet gestemmt
  • sie hatten gestemmt

Toekomende tijd I

  • ik zal ondersteunen
  • jij zult ondersteunen
  • hij/zij/het zal ondersteunen
  • wij zullen ondersteunen
  • jullie zullen ondersteunen
  • zij zullen ondersteunen

Futur I Indikativ

  • ich werde stemmen
  • du wirst stemmen
  • er/sie/es wird stemmen
  • wir werden stemmen
  • ihr werdet stemmen
  • sie werden stemmen

Toekomende tijd II

  • ik zal ondersteund hebben
  • jij zult ondersteund hebben
  • hij/zij/het zal ondersteund hebben
  • wij zullen ondersteund hebben
  • jullie zullen ondersteund hebben
  • zij zullen ondersteund hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde gestemmt haben
  • du wirst gestemmt haben
  • er/sie/es wird gestemmt haben
  • wir werden gestemmt haben
  • ihr werdet gestemmt haben
  • sie werden gestemmt haben

Conditionalis I

  • ik zou ondersteunen
  • jij zou ondersteunen
  • hij/zij/het zou ondersteunen
  • wij zouden ondersteunen
  • jullie zouden ondersteunen
  • zij zouden ondersteunen

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde stemmen
  • du würdest stemmen
  • er/sie/es würde stemmen
  • wir würden stemmen
  • ihr würdet stemmen
  • sie würden stemmen

Conditionalis II

  • ik zou hebben ondersteund
  • jij zou hebben ondersteund
  • hij/zij/het zou hebben ondersteund
  • wij zouden hebben ondersteund
  • jullie zouden hebben ondersteund
  • zij zouden hebben ondersteund

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde gestemmt haben
  • du würdest gestemmt haben
  • er/sie/es würde gestemmt haben
  • wir würden gestemmt haben
  • ihr würdet gestemmt haben
  • sie würden gestemmt haben

Imperatief

  • jij ondersteun
  • jullie ondersteunt

Imperativ

  • du stemm(e)
  • ihr stemmt

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van ondersteunen