Vervoeging van ontdoen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontdoe
- jij ontdoet
- hij/zij/het ontdoet
- wij ontdoen
- jullie ontdoen
- zij ontdoen
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontdeed
- jij ontdeed
- hij/zij/het ontdeed
- wij ontdeden
- jullie ontdeden
- zij ontdeden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontdaan
- jij hebt ontdaan
- hij/zij/het heeft ontdaan
- wij hebben ontdaan
- jullie hebben ontdaan
- zij hebben ontdaan
Voltooid verleden tijd
- ik had ontdaan
- jij had ontdaan
- hij/zij/het had ontdaan
- wij hadden ontdaan
- jullie hadden ontdaan
- zij hadden ontdaan
Toekomende tijd I
- ik zal ontdoen
- jij zult ontdoen
- hij/zij/het zal ontdoen
- wij zullen ontdoen
- jullie zullen ontdoen
- zij zullen ontdoen
Toekomende tijd II
- ik zal ontdaan hebben
- jij zult ontdaan hebben
- hij/zij/het zal ontdaan hebben
- wij zullen ontdaan hebben
- jullie zullen ontdaan hebben
- zij zullen ontdaan hebben
Conditionalis I
- ik zou ontdoen
- jij zou ontdoen
- hij/zij/het zou ontdoen
- wij zouden ontdoen
- jullie zouden ontdoen
- zij zouden ontdoen
Conditionalis II
- ik zou hebben ontdaan
- jij zou hebben ontdaan
- hij/zij/het zou hebben ontdaan
- wij zouden hebben ontdaan
- jullie zouden hebben ontdaan
- zij zouden hebben ontdaan
Imperatief
- jij ontdoe
- jullie ontdoet