Vervoeging van overwegen
Onbepaalde wijs (infinitief): overwegen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik overweeg
- jij overweegt
- hij/zij/het overweegt
- wij overwegen
- jullie overwegen
- zij overwegen
Präsens Indikativ
- ich berücksichtige
- du berücksichtigst
- er/sie/es berücksichtigt
- wir berücksichtigen
- ihr berücksichtigt
- sie berücksichtigen
Onvoltooid verleden tijd
- ik overwoog
- jij overwoog
- hij/zij/het overwoog
- wij overwogen
- jullie overwogen
- zij overwogen
Präteritum Indikativ
- ich berücksichtigte
- du berücksichtigtest
- er/sie/es berücksichtigte
- wir berücksichtigten
- ihr berücksichtigtet
- sie berücksichtigten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overwogen
- jij hebt overwogen
- hij/zij/het heeft overwogen
- wij hebben overwogen
- jullie hebben overwogen
- zij hebben overwogen
Perfekt Indikativ
- ich habe berücksichtigt
- du hast berücksichtigt
- er/sie/es hat berücksichtigt
- wir haben berücksichtigt
- ihr habt berücksichtigt
- sie haben berücksichtigt
Voltooid verleden tijd
- ik had overwogen
- jij had overwogen
- hij/zij/het had overwogen
- wij hadden overwogen
- jullie hadden overwogen
- zij hadden overwogen
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte berücksichtigt
- du hattest berücksichtigt
- er/sie/es hatte berücksichtigt
- wir hatten berücksichtigt
- ihr hattet berücksichtigt
- sie hatten berücksichtigt
Toekomende tijd I
- ik zal overwegen
- jij zult overwegen
- hij/zij/het zal overwegen
- wij zullen overwegen
- jullie zullen overwegen
- zij zullen overwegen
Futur I Indikativ
- ich werde berücksichtigen
- du wirst berücksichtigen
- er/sie/es wird berücksichtigen
- wir werden berücksichtigen
- ihr werdet berücksichtigen
- sie werden berücksichtigen
Toekomende tijd II
- ik zal overwogen hebben
- jij zult overwogen hebben
- hij/zij/het zal overwogen hebben
- wij zullen overwogen hebben
- jullie zullen overwogen hebben
- zij zullen overwogen hebben
Futur II Indikativ
- ich werde berücksichtigt haben
- du wirst berücksichtigt haben
- er/sie/es wird berücksichtigt haben
- wir werden berücksichtigt haben
- ihr werdet berücksichtigt haben
- sie werden berücksichtigt haben
Conditionalis I
- ik zou overwegen
- jij zou overwegen
- hij/zij/het zou overwegen
- wij zouden overwegen
- jullie zouden overwegen
- zij zouden overwegen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde berücksichtigen
- du würdest berücksichtigen
- er/sie/es würde berücksichtigen
- wir würden berücksichtigen
- ihr würdet berücksichtigen
- sie würden berücksichtigen
Conditionalis II
- ik zou hebben overwogen
- jij zou hebben overwogen
- hij/zij/het zou hebben overwogen
- wij zouden hebben overwogen
- jullie zouden hebben overwogen
- zij zouden hebben overwogen
Futur II Konjunktiv II
- ich würde berücksichtigt haben
- du würdest berücksichtigt haben
- er/sie/es würde berücksichtigt haben
- wir würden berücksichtigt haben
- ihr würdet berücksichtigt haben
- sie würden berücksichtigt haben
Imperatief
- jij overweeg
- jullie overweegt
Imperativ
- du berücksichtig(e)
- ihr berücksichtigt