Vervoeging van pellen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pel
- jij pelt
- hij/zij/het pelt
- wij pellen
- jullie pellen
- zij pellen
Onvoltooid verleden tijd
- ik pelde
- jij pelde
- hij/zij/het pelde
- wij pelden
- jullie pelden
- zij pelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepeld
- jij hebt gepeld
- hij/zij/het heeft gepeld
- wij hebben gepeld
- jullie hebben gepeld
- zij hebben gepeld
Voltooid verleden tijd
- ik had gepeld
- jij had gepeld
- hij/zij/het had gepeld
- wij hadden gepeld
- jullie hadden gepeld
- zij hadden gepeld
Toekomende tijd I
- ik zal pellen
- jij zult pellen
- hij/zij/het zal pellen
- wij zullen pellen
- jullie zullen pellen
- zij zullen pellen
Toekomende tijd II
- ik zal gepeld hebben
- jij zult gepeld hebben
- hij/zij/het zal gepeld hebben
- wij zullen gepeld hebben
- jullie zullen gepeld hebben
- zij zullen gepeld hebben
Conditionalis I
- ik zou pellen
- jij zou pellen
- hij/zij/het zou pellen
- wij zouden pellen
- jullie zouden pellen
- zij zouden pellen
Conditionalis II
- ik zou hebben gepeld
- jij zou hebben gepeld
- hij/zij/het zou hebben gepeld
- wij zouden hebben gepeld
- jullie zouden hebben gepeld
- zij zouden hebben gepeld
Imperatief
- jij pel
- jullie pelt