Vervoeging van pompen

Vertaling: pumpen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik pomp
  • jij pompt
  • hij/zij/het pompt
  • wij pompen
  • jullie pompen
  • zij pompen

Präsens Indikativ

  • ich pumpe
  • du pumpst
  • er/sie/es pumpt
  • wir pumpen
  • ihr pumpt
  • sie pumpen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik pompte
  • jij pompte
  • hij/zij/het pompte
  • wij pompten
  • jullie pompten
  • zij pompten

Präteritum Indikativ

  • ich pumpte
  • du pumptest
  • er/sie/es pumpte
  • wir pumpten
  • ihr pumptet
  • sie pumpten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gepompt
  • jij hebt gepompt
  • hij/zij/het heeft gepompt
  • wij hebben gepompt
  • jullie hebben gepompt
  • zij hebben gepompt

Perfekt Indikativ

  • ich habe gepumpt
  • du hast gepumpt
  • er/sie/es hat gepumpt
  • wir haben gepumpt
  • ihr habt gepumpt
  • sie haben gepumpt

Voltooid verleden tijd

  • ik had gepompt
  • jij had gepompt
  • hij/zij/het had gepompt
  • wij hadden gepompt
  • jullie hadden gepompt
  • zij hadden gepompt

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte gepumpt
  • du hattest gepumpt
  • er/sie/es hatte gepumpt
  • wir hatten gepumpt
  • ihr hattet gepumpt
  • sie hatten gepumpt

Toekomende tijd I

  • ik zal pompen
  • jij zult pompen
  • hij/zij/het zal pompen
  • wij zullen pompen
  • jullie zullen pompen
  • zij zullen pompen

Futur I Indikativ

  • ich werde pumpen
  • du wirst pumpen
  • er/sie/es wird pumpen
  • wir werden pumpen
  • ihr werdet pumpen
  • sie werden pumpen

Toekomende tijd II

  • ik zal gepompt hebben
  • jij zult gepompt hebben
  • hij/zij/het zal gepompt hebben
  • wij zullen gepompt hebben
  • jullie zullen gepompt hebben
  • zij zullen gepompt hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde gepumpt haben
  • du wirst gepumpt haben
  • er/sie/es wird gepumpt haben
  • wir werden gepumpt haben
  • ihr werdet gepumpt haben
  • sie werden gepumpt haben

Conditionalis I

  • ik zou pompen
  • jij zou pompen
  • hij/zij/het zou pompen
  • wij zouden pompen
  • jullie zouden pompen
  • zij zouden pompen

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde pumpen
  • du würdest pumpen
  • er/sie/es würde pumpen
  • wir würden pumpen
  • ihr würdet pumpen
  • sie würden pumpen

Conditionalis II

  • ik zou hebben gepompt
  • jij zou hebben gepompt
  • hij/zij/het zou hebben gepompt
  • wij zouden hebben gepompt
  • jullie zouden hebben gepompt
  • zij zouden hebben gepompt

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde gepumpt haben
  • du würdest gepumpt haben
  • er/sie/es würde gepumpt haben
  • wir würden gepumpt haben
  • ihr würdet gepumpt haben
  • sie würden gepumpt haben

Imperatief

  • jij pomp
  • jullie pompt

Imperativ

  • du pump(e)
  • ihr pumpt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van pompen