Vervoeging van publiceren
Onbepaalde wijs (infinitief): publiceren
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik publiceer
- jij publiceert
- hij/zij/het publiceert
- wij publiceren
- jullie publiceren
- zij publiceren
Präsens Indikativ
- ich biete auf
- du bietest auf
- er/sie/es bietet auf
- wir bieten auf
- ihr bietet auf
- sie bieten auf
Onvoltooid verleden tijd
- ik publiceerde
- jij publiceerde
- hij/zij/het publiceerde
- wij publiceerden
- jullie publiceerden
- zij publiceerden
Präteritum Indikativ
- ich bot auf
- du botest auf
- er/sie/es bot auf
- wir boten auf
- ihr botet auf
- sie boten auf
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepubliceerd
- jij hebt gepubliceerd
- hij/zij/het heeft gepubliceerd
- wij hebben gepubliceerd
- jullie hebben gepubliceerd
- zij hebben gepubliceerd
Perfekt Indikativ
- ich habe aufgeboten
- du hast aufgeboten
- er/sie/es hat aufgeboten
- wir haben aufgeboten
- ihr habt aufgeboten
- sie haben aufgeboten
Voltooid verleden tijd
- ik had gepubliceerd
- jij had gepubliceerd
- hij/zij/het had gepubliceerd
- wij hadden gepubliceerd
- jullie hadden gepubliceerd
- zij hadden gepubliceerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte aufgeboten
- du hattest aufgeboten
- er/sie/es hatte aufgeboten
- wir hatten aufgeboten
- ihr hattet aufgeboten
- sie hatten aufgeboten
Toekomende tijd I
- ik zal publiceren
- jij zult publiceren
- hij/zij/het zal publiceren
- wij zullen publiceren
- jullie zullen publiceren
- zij zullen publiceren
Futur I Indikativ
- ich werde aufbieten
- du wirst aufbieten
- er/sie/es wird aufbieten
- wir werden aufbieten
- ihr werdet aufbieten
- sie werden aufbieten
Toekomende tijd II
- ik zal gepubliceerd hebben
- jij zult gepubliceerd hebben
- hij/zij/het zal gepubliceerd hebben
- wij zullen gepubliceerd hebben
- jullie zullen gepubliceerd hebben
- zij zullen gepubliceerd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde aufgeboten haben
- du wirst aufgeboten haben
- er/sie/es wird aufgeboten haben
- wir werden aufgeboten haben
- ihr werdet aufgeboten haben
- sie werden aufgeboten haben
Conditionalis I
- ik zou publiceren
- jij zou publiceren
- hij/zij/het zou publiceren
- wij zouden publiceren
- jullie zouden publiceren
- zij zouden publiceren
Futur I Konjunktiv II
- ich würde aufbieten
- du würdest aufbieten
- er/sie/es würde aufbieten
- wir würden aufbieten
- ihr würdet aufbieten
- sie würden aufbieten
Conditionalis II
- ik zou hebben gepubliceerd
- jij zou hebben gepubliceerd
- hij/zij/het zou hebben gepubliceerd
- wij zouden hebben gepubliceerd
- jullie zouden hebben gepubliceerd
- zij zouden hebben gepubliceerd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde aufgeboten haben
- du würdest aufgeboten haben
- er/sie/es würde aufgeboten haben
- wir würden aufgeboten haben
- ihr würdet aufgeboten haben
- sie würden aufgeboten haben
Imperatief
- jij publiceer
- jullie publiceert
Imperativ
- du biet(e) auf
- ihr bietet auf