Vervoeging van rondsnuffelen

Onbepaalde wijs (infinitief): rondsnuffelen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik snuffel rond
    • jij snuffelt rond
    • hij/zij/het snuffelt rond
    • wij snuffelen rond
    • jullie snuffelen rond
    • zij snuffelen rond
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik snuffelde rond
    • jij snuffelde rond
    • hij/zij/het snuffelde rond
    • wij snuffelden rond
    • jullie snuffelden rond
    • zij snuffelden rond
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb rondgesnuffeld
    • jij hebt rondgesnuffeld
    • hij/zij/het heeft rondgesnuffeld
    • wij hebben rondgesnuffeld
    • jullie hebben rondgesnuffeld
    • zij hebben rondgesnuffeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had rondgesnuffeld
    • jij had rondgesnuffeld
    • hij/zij/het had rondgesnuffeld
    • wij hadden rondgesnuffeld
    • jullie hadden rondgesnuffeld
    • zij hadden rondgesnuffeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal rondsnuffelen
    • jij zult rondsnuffelen
    • hij/zij/het zal rondsnuffelen
    • wij zullen rondsnuffelen
    • jullie zullen rondsnuffelen
    • zij zullen rondsnuffelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal rondgesnuffeld hebben
    • jij zult rondgesnuffeld hebben
    • hij/zij/het zal rondgesnuffeld hebben
    • wij zullen rondgesnuffeld hebben
    • jullie zullen rondgesnuffeld hebben
    • zij zullen rondgesnuffeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou rondsnuffelen
    • jij zou rondsnuffelen
    • hij/zij/het zou rondsnuffelen
    • wij zouden rondsnuffelen
    • jullie zouden rondsnuffelen
    • zij zouden rondsnuffelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben rondgesnuffeld
    • jij zou hebben rondgesnuffeld
    • hij/zij/het zou hebben rondgesnuffeld
    • wij zouden hebben rondgesnuffeld
    • jullie zouden hebben rondgesnuffeld
    • zij zouden hebben rondgesnuffeld
  • Imperatief

    • jij snuffel rond
    • jullie snuffelt rond