Vervoeging van sanctificeren
Onbepaalde wijs (infinitief): sanctificeren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sanctificeer
- jij sanctificeert
- hij/zij/het sanctificeert
- wij sanctificeren
- jullie sanctificeren
- zij sanctificeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik sanctificeerde
- jij sanctificeerde
- hij/zij/het sanctificeerde
- wij sanctificeerden
- jullie sanctificeerden
- zij sanctificeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesanctificeerd
- jij hebt gesanctificeerd
- hij/zij/het heeft gesanctificeerd
- wij hebben gesanctificeerd
- jullie hebben gesanctificeerd
- zij hebben gesanctificeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gesanctificeerd
- jij had gesanctificeerd
- hij/zij/het had gesanctificeerd
- wij hadden gesanctificeerd
- jullie hadden gesanctificeerd
- zij hadden gesanctificeerd
Toekomende tijd I
- ik zal sanctificeren
- jij zult sanctificeren
- hij/zij/het zal sanctificeren
- wij zullen sanctificeren
- jullie zullen sanctificeren
- zij zullen sanctificeren
Toekomende tijd II
- ik zal gesanctificeerd hebben
- jij zult gesanctificeerd hebben
- hij/zij/het zal gesanctificeerd hebben
- wij zullen gesanctificeerd hebben
- jullie zullen gesanctificeerd hebben
- zij zullen gesanctificeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou sanctificeren
- jij zou sanctificeren
- hij/zij/het zou sanctificeren
- wij zouden sanctificeren
- jullie zouden sanctificeren
- zij zouden sanctificeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gesanctificeerd
- jij zou hebben gesanctificeerd
- hij/zij/het zou hebben gesanctificeerd
- wij zouden hebben gesanctificeerd
- jullie zouden hebben gesanctificeerd
- zij zouden hebben gesanctificeerd
Imperatief
- jij sanctificeer
- jullie sanctificeert