Vervoeging van schampen
Onbepaalde wijs (infinitief): schampen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schamp
- jij schampt
- hij/zij/het schampt
- wij schampen
- jullie schampen
- zij schampen
Onvoltooid verleden tijd
- ik schampte
- jij schampte
- hij/zij/het schampte
- wij schampten
- jullie schampten
- zij schampten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geschampt
- jij hebt geschampt
- hij/zij/het heeft geschampt
- wij hebben geschampt
- jullie hebben geschampt
- zij hebben geschampt
Voltooid verleden tijd
- ik had geschampt
- jij had geschampt
- hij/zij/het had geschampt
- wij hadden geschampt
- jullie hadden geschampt
- zij hadden geschampt
Toekomende tijd I
- ik zal schampen
- jij zult schampen
- hij/zij/het zal schampen
- wij zullen schampen
- jullie zullen schampen
- zij zullen schampen
Toekomende tijd II
- ik zal geschampt hebben
- jij zult geschampt hebben
- hij/zij/het zal geschampt hebben
- wij zullen geschampt hebben
- jullie zullen geschampt hebben
- zij zullen geschampt hebben
Conditionalis I
- ik zou schampen
- jij zou schampen
- hij/zij/het zou schampen
- wij zouden schampen
- jullie zouden schampen
- zij zouden schampen
Conditionalis II
- ik zou hebben geschampt
- jij zou hebben geschampt
- hij/zij/het zou hebben geschampt
- wij zouden hebben geschampt
- jullie zouden hebben geschampt
- zij zouden hebben geschampt
Imperatief
- jij schamp
- jullie schampt