Vervoeging van schokschouderen
Onbepaalde wijs (infinitief): schokschouderen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schokschouder
- jij schokschoudert
- hij/zij/het schokschoudert
- wij schokschouderen
- jullie schokschouderen
- zij schokschouderen
Onvoltooid verleden tijd
- ik schokschouderde
- jij schokschouderde
- hij/zij/het schokschouderde
- wij schokschouderden
- jullie schokschouderden
- zij schokschouderden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geschokschouderd
- jij hebt geschokschouderd
- hij/zij/het heeft geschokschouderd
- wij hebben geschokschouderd
- jullie hebben geschokschouderd
- zij hebben geschokschouderd
Voltooid verleden tijd
- ik had geschokschouderd
- jij had geschokschouderd
- hij/zij/het had geschokschouderd
- wij hadden geschokschouderd
- jullie hadden geschokschouderd
- zij hadden geschokschouderd
Toekomende tijd I
- ik zal schokschouderen
- jij zult schokschouderen
- hij/zij/het zal schokschouderen
- wij zullen schokschouderen
- jullie zullen schokschouderen
- zij zullen schokschouderen
Toekomende tijd II
- ik zal geschokschouderd hebben
- jij zult geschokschouderd hebben
- hij/zij/het zal geschokschouderd hebben
- wij zullen geschokschouderd hebben
- jullie zullen geschokschouderd hebben
- zij zullen geschokschouderd hebben
Conditionalis I
- ik zou schokschouderen
- jij zou schokschouderen
- hij/zij/het zou schokschouderen
- wij zouden schokschouderen
- jullie zouden schokschouderen
- zij zouden schokschouderen
Conditionalis II
- ik zou hebben geschokschouderd
- jij zou hebben geschokschouderd
- hij/zij/het zou hebben geschokschouderd
- wij zouden hebben geschokschouderd
- jullie zouden hebben geschokschouderd
- zij zouden hebben geschokschouderd
Imperatief
- jij schokschouder
- jullie schokschoudert