Vervoeging van soezen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik soes
- jij soest
- hij/zij/het soest
- wij soezen
- jullie soezen
- zij soezen
Onvoltooid verleden tijd
- ik soesde
- jij soesde
- hij/zij/het soesde
- wij soesden
- jullie soesden
- zij soesden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesoesd
- jij hebt gesoesd
- hij/zij/het heeft gesoesd
- wij hebben gesoesd
- jullie hebben gesoesd
- zij hebben gesoesd
Voltooid verleden tijd
- ik had gesoesd
- jij had gesoesd
- hij/zij/het had gesoesd
- wij hadden gesoesd
- jullie hadden gesoesd
- zij hadden gesoesd
Toekomende tijd I
- ik zal soezen
- jij zult soezen
- hij/zij/het zal soezen
- wij zullen soezen
- jullie zullen soezen
- zij zullen soezen
Toekomende tijd II
- ik zal gesoesd hebben
- jij zult gesoesd hebben
- hij/zij/het zal gesoesd hebben
- wij zullen gesoesd hebben
- jullie zullen gesoesd hebben
- zij zullen gesoesd hebben
Conditionalis I
- ik zou soezen
- jij zou soezen
- hij/zij/het zou soezen
- wij zouden soezen
- jullie zouden soezen
- zij zouden soezen
Conditionalis II
- ik zou hebben gesoesd
- jij zou hebben gesoesd
- hij/zij/het zou hebben gesoesd
- wij zouden hebben gesoesd
- jullie zouden hebben gesoesd
- zij zouden hebben gesoesd
Imperatief
- jij soes
- jullie soest