Vervoeging van strengen
Onbepaalde wijs (infinitief): strengen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik streng
- jij strengt
- hij/zij/het strengt
- wij strengen
- jullie strengen
- zij strengen
Onvoltooid verleden tijd
- ik strengde
- jij strengde
- hij/zij/het strengde
- wij strengden
- jullie strengden
- zij strengden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestrengd
- jij hebt gestrengd
- hij/zij/het heeft gestrengd
- wij hebben gestrengd
- jullie hebben gestrengd
- zij hebben gestrengd
Voltooid verleden tijd
- ik had gestrengd
- jij had gestrengd
- hij/zij/het had gestrengd
- wij hadden gestrengd
- jullie hadden gestrengd
- zij hadden gestrengd
Toekomende tijd I
- ik zal strengen
- jij zult strengen
- hij/zij/het zal strengen
- wij zullen strengen
- jullie zullen strengen
- zij zullen strengen
Toekomende tijd II
- ik zal gestrengd hebben
- jij zult gestrengd hebben
- hij/zij/het zal gestrengd hebben
- wij zullen gestrengd hebben
- jullie zullen gestrengd hebben
- zij zullen gestrengd hebben
Conditionalis I
- ik zou strengen
- jij zou strengen
- hij/zij/het zou strengen
- wij zouden strengen
- jullie zouden strengen
- zij zouden strengen
Conditionalis II
- ik zou hebben gestrengd
- jij zou hebben gestrengd
- hij/zij/het zou hebben gestrengd
- wij zouden hebben gestrengd
- jullie zouden hebben gestrengd
- zij zouden hebben gestrengd
Imperatief
- jij streng
- jullie strengt