Vervoeging van stukgooien
Onbepaalde wijs (infinitief): stukgooien
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik gooi stuk
- jij gooit stuk
- hij/zij/het gooit stuk
- wij gooien stuk
- jullie gooien stuk
- zij gooien stuk
Onvoltooid verleden tijd
- ik gooide stuk
- jij gooide stuk
- hij/zij/het gooide stuk
- wij gooiden stuk
- jullie gooiden stuk
- zij gooiden stuk
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb stukgegooid
- jij hebt stukgegooid
- hij/zij/het heeft stukgegooid
- wij hebben stukgegooid
- jullie hebben stukgegooid
- zij hebben stukgegooid
Voltooid verleden tijd
- ik had stukgegooid
- jij had stukgegooid
- hij/zij/het had stukgegooid
- wij hadden stukgegooid
- jullie hadden stukgegooid
- zij hadden stukgegooid
Toekomende tijd I
- ik zal stukgooien
- jij zult stukgooien
- hij/zij/het zal stukgooien
- wij zullen stukgooien
- jullie zullen stukgooien
- zij zullen stukgooien
Toekomende tijd II
- ik zal stukgegooid hebben
- jij zult stukgegooid hebben
- hij/zij/het zal stukgegooid hebben
- wij zullen stukgegooid hebben
- jullie zullen stukgegooid hebben
- zij zullen stukgegooid hebben
Conditionalis I
- ik zou stukgooien
- jij zou stukgooien
- hij/zij/het zou stukgooien
- wij zouden stukgooien
- jullie zouden stukgooien
- zij zouden stukgooien
Conditionalis II
- ik zou hebben stukgegooid
- jij zou hebben stukgegooid
- hij/zij/het zou hebben stukgegooid
- wij zouden hebben stukgegooid
- jullie zouden hebben stukgegooid
- zij zouden hebben stukgegooid
Imperatief
- jij gooi stuk
- jullie gooit stuk