Vervoeging van tegensturen
Onbepaalde wijs (infinitief): tegensturen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stuur tegen
- jij stuurt tegen
- hij/zij/het stuurt tegen
- wij sturen tegen
- jullie sturen tegen
- zij sturen tegen
Onvoltooid verleden tijd
- ik stuurde tegen
- jij stuurde tegen
- hij/zij/het stuurde tegen
- wij stuurden tegen
- jullie stuurden tegen
- zij stuurden tegen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb tegengestuurd
- jij hebt tegengestuurd
- hij/zij/het heeft tegengestuurd
- wij hebben tegengestuurd
- jullie hebben tegengestuurd
- zij hebben tegengestuurd
Voltooid verleden tijd
- ik had tegengestuurd
- jij had tegengestuurd
- hij/zij/het had tegengestuurd
- wij hadden tegengestuurd
- jullie hadden tegengestuurd
- zij hadden tegengestuurd
Toekomende tijd I
- ik zal tegensturen
- jij zult tegensturen
- hij/zij/het zal tegensturen
- wij zullen tegensturen
- jullie zullen tegensturen
- zij zullen tegensturen
Toekomende tijd II
- ik zal tegengestuurd hebben
- jij zult tegengestuurd hebben
- hij/zij/het zal tegengestuurd hebben
- wij zullen tegengestuurd hebben
- jullie zullen tegengestuurd hebben
- zij zullen tegengestuurd hebben
Conditionalis I
- ik zou tegensturen
- jij zou tegensturen
- hij/zij/het zou tegensturen
- wij zouden tegensturen
- jullie zouden tegensturen
- zij zouden tegensturen
Conditionalis II
- ik zou hebben tegengestuurd
- jij zou hebben tegengestuurd
- hij/zij/het zou hebben tegengestuurd
- wij zouden hebben tegengestuurd
- jullie zouden hebben tegengestuurd
- zij zouden hebben tegengestuurd
Imperatief
- jij stuur tegen
- jullie stuurt tegen