Vervoeging van toeslaan

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik sla toe
  • jij slaat toe
  • hij/zij/het slaat toe
  • wij slaan toe
  • jullie slaan toe
  • zij slaan toe

Präsens Indikativ

  • ich erkenne zu
  • du erkennst zu
  • er/sie/es erkennt zu
  • wir erkennen zu
  • ihr erkennt zu
  • sie erkennen zu

Onvoltooid verleden tijd

  • ik sloeg toe
  • jij sloeg toe
  • hij/zij/het sloeg toe
  • wij sloegen toe
  • jullie sloegen toe
  • zij sloegen toe

Präteritum Indikativ

  • ich erkannte zu
  • du erkanntest zu
  • er/sie/es erkannte zu
  • wir erkannten zu
  • ihr erkanntet zu
  • sie erkannten zu

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb toegeslagen
  • jij hebt toegeslagen
  • hij/zij/het heeft toegeslagen
  • wij hebben toegeslagen
  • jullie hebben toegeslagen
  • zij hebben toegeslagen

Perfekt Indikativ

  • ich habe zuerkannt
  • du hast zuerkannt
  • er/sie/es hat zuerkannt
  • wir haben zuerkannt
  • ihr habt zuerkannt
  • sie haben zuerkannt

Voltooid verleden tijd

  • ik had toegeslagen
  • jij had toegeslagen
  • hij/zij/het had toegeslagen
  • wij hadden toegeslagen
  • jullie hadden toegeslagen
  • zij hadden toegeslagen

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte zuerkannt
  • du hattest zuerkannt
  • er/sie/es hatte zuerkannt
  • wir hatten zuerkannt
  • ihr hattet zuerkannt
  • sie hatten zuerkannt

Toekomende tijd I

  • ik zal toeslaan
  • jij zult toeslaan
  • hij/zij/het zal toeslaan
  • wij zullen toeslaan
  • jullie zullen toeslaan
  • zij zullen toeslaan

Futur I Indikativ

  • ich werde zuerkennen
  • du wirst zuerkennen
  • er/sie/es wird zuerkennen
  • wir werden zuerkennen
  • ihr werdet zuerkennen
  • sie werden zuerkennen

Toekomende tijd II

  • ik zal toegeslagen hebben
  • jij zult toegeslagen hebben
  • hij/zij/het zal toegeslagen hebben
  • wij zullen toegeslagen hebben
  • jullie zullen toegeslagen hebben
  • zij zullen toegeslagen hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde zuerkannt haben
  • du wirst zuerkannt haben
  • er/sie/es wird zuerkannt haben
  • wir werden zuerkannt haben
  • ihr werdet zuerkannt haben
  • sie werden zuerkannt haben

Conditionalis I

  • ik zou toeslaan
  • jij zou toeslaan
  • hij/zij/het zou toeslaan
  • wij zouden toeslaan
  • jullie zouden toeslaan
  • zij zouden toeslaan

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde zuerkennen
  • du würdest zuerkennen
  • er/sie/es würde zuerkennen
  • wir würden zuerkennen
  • ihr würdet zuerkennen
  • sie würden zuerkennen

Conditionalis II

  • ik zou hebben toegeslagen
  • jij zou hebben toegeslagen
  • hij/zij/het zou hebben toegeslagen
  • wij zouden hebben toegeslagen
  • jullie zouden hebben toegeslagen
  • zij zouden hebben toegeslagen

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde zuerkannt haben
  • du würdest zuerkannt haben
  • er/sie/es würde zuerkannt haben
  • wir würden zuerkannt haben
  • ihr würdet zuerkannt haben
  • sie würden zuerkannt haben

Imperatief

  • jij sla toe
  • jullie slaat toe

Imperativ

  • du erkenne zu
  • ihr erkennt zu

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van toeslaan