Vervoeging van toesnellen
Onbepaalde wijs (infinitief): toesnellen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik snel toe
- jij snelt toe
- hij/zij/het snelt toe
- wij snellen toe
- jullie snellen toe
- zij snellen toe
Onvoltooid verleden tijd
- ik snelde toe
- jij snelde toe
- hij/zij/het snelde toe
- wij snelden toe
- jullie snelden toe
- zij snelden toe
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben toegesneld
- jij bent toegesneld
- hij/zij/het is toegesneld
- wij zijn toegesneld
- jullie zijn toegesneld
- zij zijn toegesneld
Voltooid verleden tijd
- ik was toegesneld
- jij was toegesneld
- hij/zij/het was toegesneld
- wij waren toegesneld
- jullie waren toegesneld
- zij waren toegesneld
Toekomende tijd I
- ik zal toesnellen
- jij zult toesnellen
- hij/zij/het zal toesnellen
- wij zullen toesnellen
- jullie zullen toesnellen
- zij zullen toesnellen
Toekomende tijd II
- ik zal toegesneld zijn
- jij zult toegesneld zijn
- hij/zij/het zal toegesneld zijn
- wij zullen toegesneld zijn
- jullie zullen toegesneld zijn
- zij zullen toegesneld zijn
Conditionalis I
- ik zou toesnellen
- jij zou toesnellen
- hij/zij/het zou toesnellen
- wij zouden toesnellen
- jullie zouden toesnellen
- zij zouden toesnellen
Conditionalis II
- ik zou zijn toegesneld
- jij zou zijn toegesneld
- hij/zij/het zou zijn toegesneld
- wij zouden zijn toegesneld
- jullie zouden zijn toegesneld
- zij zouden zijn toegesneld
Imperatief
- jij snel toe
- jullie snelt toe