Vervoeging van uitdruppen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitdruppen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het drupt uit
- zij druppen uit
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het drupte uit
- zij drupten uit
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is uitgedrupt
- zij zijn uitgedrupt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was uitgedrupt
- zij waren uitgedrupt
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal uitdruppen
- zij zult uitdruppen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal uitgedrupt zijn
- zij zult uitgedrupt zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal uitdruppen
- zij zullen uitdruppen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn uitgedrupt
- zij zullen zijn uitgedrupt