Vervoeging van uitloodsen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitloodsen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik loods uit
- jij loodst uit
- hij/zij/het loodst uit
- wij loodsen uit
- jullie loodsen uit
- zij loodsen uit
Onvoltooid verleden tijd
- ik loodste uit
- jij loodste uit
- hij/zij/het loodste uit
- wij loodsten uit
- jullie loodsten uit
- zij loodsten uit
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgeloodst
- jij hebt uitgeloodst
- hij/zij/het heeft uitgeloodst
- wij hebben uitgeloodst
- jullie hebben uitgeloodst
- zij hebben uitgeloodst
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgeloodst
- jij had uitgeloodst
- hij/zij/het had uitgeloodst
- wij hadden uitgeloodst
- jullie hadden uitgeloodst
- zij hadden uitgeloodst
Toekomende tijd I
- ik zal uitloodsen
- jij zult uitloodsen
- hij/zij/het zal uitloodsen
- wij zullen uitloodsen
- jullie zullen uitloodsen
- zij zullen uitloodsen
Toekomende tijd II
- ik zal uitgeloodst hebben
- jij zult uitgeloodst hebben
- hij/zij/het zal uitgeloodst hebben
- wij zullen uitgeloodst hebben
- jullie zullen uitgeloodst hebben
- zij zullen uitgeloodst hebben
Conditionalis I
- ik zou uitloodsen
- jij zou uitloodsen
- hij/zij/het zou uitloodsen
- wij zouden uitloodsen
- jullie zouden uitloodsen
- zij zouden uitloodsen
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgeloodst
- jij zou hebben uitgeloodst
- hij/zij/het zou hebben uitgeloodst
- wij zouden hebben uitgeloodst
- jullie zouden hebben uitgeloodst
- zij zouden hebben uitgeloodst
Imperatief
- jij loods uit
- jullie loodst uit