Vervoeging van uitzijgen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zijg uit
    • jij zijgt uit
    • hij/zij/het zijgt uit
    • wij zijgen uit
    • jullie zijgen uit
    • zij zijgen uit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zeeg uit
    • jij zeeg uit
    • hij/zij/het zeeg uit
    • wij zegen uit
    • jullie zegen uit
    • zij zegen uit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb uitgezegen
    • jij hebt uitgezegen
    • hij/zij/het heeft uitgezegen
    • wij hebben uitgezegen
    • jullie hebben uitgezegen
    • zij hebben uitgezegen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had uitgezegen
    • jij had uitgezegen
    • hij/zij/het had uitgezegen
    • wij hadden uitgezegen
    • jullie hadden uitgezegen
    • zij hadden uitgezegen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal uitzijgen
    • jij zult uitzijgen
    • hij/zij/het zal uitzijgen
    • wij zullen uitzijgen
    • jullie zullen uitzijgen
    • zij zullen uitzijgen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal uitgezegen hebben
    • jij zult uitgezegen hebben
    • hij/zij/het zal uitgezegen hebben
    • wij zullen uitgezegen hebben
    • jullie zullen uitgezegen hebben
    • zij zullen uitgezegen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou uitzijgen
    • jij zou uitzijgen
    • hij/zij/het zou uitzijgen
    • wij zouden uitzijgen
    • jullie zouden uitzijgen
    • zij zouden uitzijgen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben uitgezegen
    • jij zou hebben uitgezegen
    • hij/zij/het zou hebben uitgezegen
    • wij zouden hebben uitgezegen
    • jullie zouden hebben uitgezegen
    • zij zouden hebben uitgezegen
  • Imperatief

    • jij zijg uit
    • jullie zijgt uit