Vervoeging van vergelen

Vertaling: vergilben

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het vergeelt
  • zij vergelen

Präsens Indikativ

  • er/sie/es vergilbt
  • sie vergilben

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het vergeelde
  • zij vergeelden

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es vergilbte
  • sie vergilbten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft vergeeld
  • zij hebben vergeeld

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat vergilbt
  • sie haben vergilbt

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had vergeeld
  • zij hadden vergeeld

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte vergilbt
  • sie hatten vergilbt

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal vergelen
  • zij zult vergelen

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird vergilben
  • sie werden vergilben

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal vergeeld hebben
  • zij zult vergeeld hebben

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird vergilbt haben
  • sie werden vergilbt haben

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal vergelen
  • zij zullen vergelen

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde vergilben
  • sie würden vergilben

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben vergeeld
  • zij zullen hebben vergeeld

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde vergilbt haben
  • sie würden vergilbt haben