Vervoeging van voorgeleiden
Onbepaalde wijs (infinitief): voorgeleiden
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik geleid voor
- jij geleidt voor
- hij/zij/het geleidt voor
- wij geleiden voor
- jullie geleiden voor
- zij geleiden voor
Onvoltooid verleden tijd
- ik geleidde voor
- jij geleidde voor
- hij/zij/het geleidde voor
- wij geleidden voor
- jullie geleidden voor
- zij geleidden voor
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voorgeleid
- jij hebt voorgeleid
- hij/zij/het heeft voorgeleid
- wij hebben voorgeleid
- jullie hebben voorgeleid
- zij hebben voorgeleid
Voltooid verleden tijd
- ik had voorgeleid
- jij had voorgeleid
- hij/zij/het had voorgeleid
- wij hadden voorgeleid
- jullie hadden voorgeleid
- zij hadden voorgeleid
Toekomende tijd I
- ik zal voorgeleiden
- jij zult voorgeleiden
- hij/zij/het zal voorgeleiden
- wij zullen voorgeleiden
- jullie zullen voorgeleiden
- zij zullen voorgeleiden
Toekomende tijd II
- ik zal voorgeleid hebben
- jij zult voorgeleid hebben
- hij/zij/het zal voorgeleid hebben
- wij zullen voorgeleid hebben
- jullie zullen voorgeleid hebben
- zij zullen voorgeleid hebben
Conditionalis I
- ik zou voorgeleiden
- jij zou voorgeleiden
- hij/zij/het zou voorgeleiden
- wij zouden voorgeleiden
- jullie zouden voorgeleiden
- zij zouden voorgeleiden
Conditionalis II
- ik zou hebben voorgeleid
- jij zou hebben voorgeleid
- hij/zij/het zou hebben voorgeleid
- wij zouden hebben voorgeleid
- jullie zouden hebben voorgeleid
- zij zouden hebben voorgeleid
Imperatief
- jij geleid voor
- jullie geleidt voor