Vervoeging van wegleggen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik leg weg
    • jij legt weg
    • hij/zij/het legt weg
    • wij leggen weg
    • jullie leggen weg
    • zij leggen weg
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik legde weg
    • jij legde weg
    • hij/zij/het legde weg
    • wij legden weg
    • jullie legden weg
    • zij legden weg
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb weggelegd
    • jij hebt weggelegd
    • hij/zij/het heeft weggelegd
    • wij hebben weggelegd
    • jullie hebben weggelegd
    • zij hebben weggelegd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had weggelegd
    • jij had weggelegd
    • hij/zij/het had weggelegd
    • wij hadden weggelegd
    • jullie hadden weggelegd
    • zij hadden weggelegd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal wegleggen
    • jij zult wegleggen
    • hij/zij/het zal wegleggen
    • wij zullen wegleggen
    • jullie zullen wegleggen
    • zij zullen wegleggen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal weggelegd hebben
    • jij zult weggelegd hebben
    • hij/zij/het zal weggelegd hebben
    • wij zullen weggelegd hebben
    • jullie zullen weggelegd hebben
    • zij zullen weggelegd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou wegleggen
    • jij zou wegleggen
    • hij/zij/het zou wegleggen
    • wij zouden wegleggen
    • jullie zouden wegleggen
    • zij zouden wegleggen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben weggelegd
    • jij zou hebben weggelegd
    • hij/zij/het zou hebben weggelegd
    • wij zouden hebben weggelegd
    • jullie zouden hebben weggelegd
    • zij zouden hebben weggelegd
  • Imperatief

    • jij leg weg
    • jullie legt weg

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van wegleggen