Vervoeging van stalen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik staal
- jij staalt
- hij/zij/het staalt
- wij stalen
- jullie stalen
- zij stalen
Present
- I toughen
- you toughen
- he/she/it toughens
- we toughen
- you toughen
- they toughen
Onvoltooid verleden tijd
- ik staalde
- jij staalde
- hij/zij/het staalde
- wij staalden
- jullie staalden
- zij staalden
Simple past
- I toughened
- you toughened
- he/she/it toughened
- we toughened
- you toughened
- they toughened
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestaald
- jij hebt gestaald
- hij/zij/het heeft gestaald
- wij hebben gestaald
- jullie hebben gestaald
- zij hebben gestaald
Present perfect
- I have toughened
- you have toughened
- he/she/it has toughened
- we have toughened
- you have toughened
- they have toughened
Voltooid verleden tijd
- ik had gestaald
- jij had gestaald
- hij/zij/het had gestaald
- wij hadden gestaald
- jullie hadden gestaald
- zij hadden gestaald
Past perfect
- I had toughened
- you had toughened
- he/she/it had toughened
- we had toughened
- you had toughened
- they had toughened
Toekomende tijd I
- ik zal stalen
- jij zult stalen
- hij/zij/het zal stalen
- wij zullen stalen
- jullie zullen stalen
- zij zullen stalen
Future
- I will toughen
- you will toughen
- he/she/it will toughen
- we will toughen
- you will toughen
- they will toughen
Toekomende tijd II
- ik zal gestaald hebben
- jij zult gestaald hebben
- hij/zij/het zal gestaald hebben
- wij zullen gestaald hebben
- jullie zullen gestaald hebben
- zij zullen gestaald hebben
Future perfect
- I will have toughened
- you will have toughened
- he/she/it will have toughened
- we will have toughened
- you will have toughened
- they will have toughened
Conditionalis I
- ik zou stalen
- jij zou stalen
- hij/zij/het zou stalen
- wij zouden stalen
- jullie zouden stalen
- zij zouden stalen
Conditional present
- I would toughen
- you would toughen
- he/she/it would toughen
- we would toughen
- you would toughen
- they would toughen
Conditionalis II
- ik zou hebben gestaald
- jij zou hebben gestaald
- hij/zij/het zou hebben gestaald
- wij zouden hebben gestaald
- jullie zouden hebben gestaald
- zij zouden hebben gestaald
Conditional perfect
- I would have toughened
- you would have toughened
- he/she/it would have toughened
- we would have toughened
- you would have toughened
- they would have toughened
Imperatief
- jij staal
- jullie staalt
Imperative
- you toughen
- you toughen