Vervoeging van aangrijnzen

Onbepaalde wijs (infinitief): aangrijnzen

Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik grijns aan
    • jij grijnst aan
    • hij/zij/het grijnst aan
    • wij grijnzen aan
    • jullie grijnzen aan
    • zij grijnzen aan
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik grijnsde aan
    • jij grijnsde aan
    • hij/zij/het grijnsde aan
    • wij grijnsden aan
    • jullie grijnsden aan
    • zij grijnsden aan
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb aangegrijnsd
    • jij hebt aangegrijnsd
    • hij/zij/het heeft aangegrijnsd
    • wij hebben aangegrijnsd
    • jullie hebben aangegrijnsd
    • zij hebben aangegrijnsd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had aangegrijnsd
    • jij had aangegrijnsd
    • hij/zij/het had aangegrijnsd
    • wij hadden aangegrijnsd
    • jullie hadden aangegrijnsd
    • zij hadden aangegrijnsd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal aangrijnzen
    • jij zult aangrijnzen
    • hij/zij/het zal aangrijnzen
    • wij zullen aangrijnzen
    • jullie zullen aangrijnzen
    • zij zullen aangrijnzen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal aangegrijnsd hebben
    • jij zult aangegrijnsd hebben
    • hij/zij/het zal aangegrijnsd hebben
    • wij zullen aangegrijnsd hebben
    • jullie zullen aangegrijnsd hebben
    • zij zullen aangegrijnsd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou aangrijnzen
    • jij zou aangrijnzen
    • hij/zij/het zou aangrijnzen
    • wij zouden aangrijnzen
    • jullie zouden aangrijnzen
    • zij zouden aangrijnzen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben aangegrijnsd
    • jij zou hebben aangegrijnsd
    • hij/zij/het zou hebben aangegrijnsd
    • wij zouden hebben aangegrijnsd
    • jullie zouden hebben aangegrijnsd
    • zij zouden hebben aangegrijnsd
  • Imperatief

    • jij grijns aan
    • jullie grijnst aan

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aangrijnzen