Vervoeging van aankondigen
Onbepaalde wijs (infinitief): aankondigen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kondig aan
- jij kondigt aan
- hij/zij/het kondigt aan
- wij kondigen aan
- jullie kondigen aan
- zij kondigen aan
Present
- I announce
- you announce
- he/she/it announces
- we announce
- you announce
- they announce
Onvoltooid verleden tijd
- ik kondigde aan
- jij kondigde aan
- hij/zij/het kondigde aan
- wij kondigden aan
- jullie kondigden aan
- zij kondigden aan
Simple past
- I announced
- you announced
- he/she/it announced
- we announced
- you announced
- they announced
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangekondigd
- jij hebt aangekondigd
- hij/zij/het heeft aangekondigd
- wij hebben aangekondigd
- jullie hebben aangekondigd
- zij hebben aangekondigd
Present perfect
- I have announced
- you have announced
- he/she/it has announced
- we have announced
- you have announced
- they have announced
Voltooid verleden tijd
- ik had aangekondigd
- jij had aangekondigd
- hij/zij/het had aangekondigd
- wij hadden aangekondigd
- jullie hadden aangekondigd
- zij hadden aangekondigd
Past perfect
- I had announced
- you had announced
- he/she/it had announced
- we had announced
- you had announced
- they had announced
Toekomende tijd I
- ik zal aankondigen
- jij zult aankondigen
- hij/zij/het zal aankondigen
- wij zullen aankondigen
- jullie zullen aankondigen
- zij zullen aankondigen
Future
- I will announce
- you will announce
- he/she/it will announce
- we will announce
- you will announce
- they will announce
Toekomende tijd II
- ik zal aangekondigd hebben
- jij zult aangekondigd hebben
- hij/zij/het zal aangekondigd hebben
- wij zullen aangekondigd hebben
- jullie zullen aangekondigd hebben
- zij zullen aangekondigd hebben
Future perfect
- I will have announced
- you will have announced
- he/she/it will have announced
- we will have announced
- you will have announced
- they will have announced
Conditionalis I
- ik zou aankondigen
- jij zou aankondigen
- hij/zij/het zou aankondigen
- wij zouden aankondigen
- jullie zouden aankondigen
- zij zouden aankondigen
Conditional present
- I would announce
- you would announce
- he/she/it would announce
- we would announce
- you would announce
- they would announce
Conditionalis II
- ik zou hebben aangekondigd
- jij zou hebben aangekondigd
- hij/zij/het zou hebben aangekondigd
- wij zouden hebben aangekondigd
- jullie zouden hebben aangekondigd
- zij zouden hebben aangekondigd
Conditional perfect
- I would have announced
- you would have announced
- he/she/it would have announced
- we would have announced
- you would have announced
- they would have announced
Imperatief
- jij kondig aan
- jullie kondigt aan
Imperative
- you announce
- you announce