Vervoeging van aanmunten
Onbepaalde wijs (infinitief): aanmunten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik munt aan
- jij munt aan
- hij/zij/het munt aan
- wij munten aan
- jullie munten aan
- zij munten aan
Present
- I mark
- you mark
- he/she/it marks
- we mark
- you mark
- they mark
Onvoltooid verleden tijd
- ik muntte aan
- jij muntte aan
- hij/zij/het muntte aan
- wij muntten aan
- jullie muntten aan
- zij muntten aan
Simple past
- I marked
- you marked
- he/she/it marked
- we marked
- you marked
- they marked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangemunt
- jij hebt aangemunt
- hij/zij/het heeft aangemunt
- wij hebben aangemunt
- jullie hebben aangemunt
- zij hebben aangemunt
Present perfect
- I have marked
- you have marked
- he/she/it has marked
- we have marked
- you have marked
- they have marked
Voltooid verleden tijd
- ik had aangemunt
- jij had aangemunt
- hij/zij/het had aangemunt
- wij hadden aangemunt
- jullie hadden aangemunt
- zij hadden aangemunt
Past perfect
- I had marked
- you had marked
- he/she/it had marked
- we had marked
- you had marked
- they had marked
Toekomende tijd I
- ik zal aanmunten
- jij zult aanmunten
- hij/zij/het zal aanmunten
- wij zullen aanmunten
- jullie zullen aanmunten
- zij zullen aanmunten
Future
- I will mark
- you will mark
- he/she/it will mark
- we will mark
- you will mark
- they will mark
Toekomende tijd II
- ik zal aangemunt hebben
- jij zult aangemunt hebben
- hij/zij/het zal aangemunt hebben
- wij zullen aangemunt hebben
- jullie zullen aangemunt hebben
- zij zullen aangemunt hebben
Future perfect
- I will have marked
- you will have marked
- he/she/it will have marked
- we will have marked
- you will have marked
- they will have marked
Conditionalis I
- ik zou aanmunten
- jij zou aanmunten
- hij/zij/het zou aanmunten
- wij zouden aanmunten
- jullie zouden aanmunten
- zij zouden aanmunten
Conditional present
- I would mark
- you would mark
- he/she/it would mark
- we would mark
- you would mark
- they would mark
Conditionalis II
- ik zou hebben aangemunt
- jij zou hebben aangemunt
- hij/zij/het zou hebben aangemunt
- wij zouden hebben aangemunt
- jullie zouden hebben aangemunt
- zij zouden hebben aangemunt
Conditional perfect
- I would have marked
- you would have marked
- he/she/it would have marked
- we would have marked
- you would have marked
- they would have marked
Imperatief
- jij munt aan
- jullie munt aan
Imperative
- you mark
- you mark