Vervoeging van aanrissen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanrissen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ris aan
- jij rist aan
- hij/zij/het rist aan
- wij rissen aan
- jullie rissen aan
- zij rissen aan
Onvoltooid verleden tijd
- ik riste aan
- jij riste aan
- hij/zij/het riste aan
- wij risten aan
- jullie risten aan
- zij risten aan
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangerist
- jij hebt aangerist
- hij/zij/het heeft aangerist
- wij hebben aangerist
- jullie hebben aangerist
- zij hebben aangerist
Voltooid verleden tijd
- ik had aangerist
- jij had aangerist
- hij/zij/het had aangerist
- wij hadden aangerist
- jullie hadden aangerist
- zij hadden aangerist
Toekomende tijd I
- ik zal aanrissen
- jij zult aanrissen
- hij/zij/het zal aanrissen
- wij zullen aanrissen
- jullie zullen aanrissen
- zij zullen aanrissen
Toekomende tijd II
- ik zal aangerist hebben
- jij zult aangerist hebben
- hij/zij/het zal aangerist hebben
- wij zullen aangerist hebben
- jullie zullen aangerist hebben
- zij zullen aangerist hebben
Conditionalis I
- ik zou aanrissen
- jij zou aanrissen
- hij/zij/het zou aanrissen
- wij zouden aanrissen
- jullie zouden aanrissen
- zij zouden aanrissen
Conditionalis II
- ik zou hebben aangerist
- jij zou hebben aangerist
- hij/zij/het zou hebben aangerist
- wij zouden hebben aangerist
- jullie zouden hebben aangerist
- zij zouden hebben aangerist
Imperatief
- jij ris aan
- jullie rist aan