Vervoeging van aanscherpen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanscherpen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik scherp aan
- jij scherpt aan
- hij/zij/het scherpt aan
- wij scherpen aan
- jullie scherpen aan
- zij scherpen aan
Present
- I explain
- you explain
- he/she/it explains
- we explain
- you explain
- they explain
Onvoltooid verleden tijd
- ik scherpte aan
- jij scherpte aan
- hij/zij/het scherpte aan
- wij scherpten aan
- jullie scherpten aan
- zij scherpten aan
Simple past
- I explained
- you explained
- he/she/it explained
- we explained
- you explained
- they explained
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangescherpt
- jij hebt aangescherpt
- hij/zij/het heeft aangescherpt
- wij hebben aangescherpt
- jullie hebben aangescherpt
- zij hebben aangescherpt
Present perfect
- I have explained
- you have explained
- he/she/it has explained
- we have explained
- you have explained
- they have explained
Voltooid verleden tijd
- ik had aangescherpt
- jij had aangescherpt
- hij/zij/het had aangescherpt
- wij hadden aangescherpt
- jullie hadden aangescherpt
- zij hadden aangescherpt
Past perfect
- I had explained
- you had explained
- he/she/it had explained
- we had explained
- you had explained
- they had explained
Toekomende tijd I
- ik zal aanscherpen
- jij zult aanscherpen
- hij/zij/het zal aanscherpen
- wij zullen aanscherpen
- jullie zullen aanscherpen
- zij zullen aanscherpen
Future
- I will explain
- you will explain
- he/she/it will explain
- we will explain
- you will explain
- they will explain
Toekomende tijd II
- ik zal aangescherpt hebben
- jij zult aangescherpt hebben
- hij/zij/het zal aangescherpt hebben
- wij zullen aangescherpt hebben
- jullie zullen aangescherpt hebben
- zij zullen aangescherpt hebben
Future perfect
- I will have explained
- you will have explained
- he/she/it will have explained
- we will have explained
- you will have explained
- they will have explained
Conditionalis I
- ik zou aanscherpen
- jij zou aanscherpen
- hij/zij/het zou aanscherpen
- wij zouden aanscherpen
- jullie zouden aanscherpen
- zij zouden aanscherpen
Conditional present
- I would explain
- you would explain
- he/she/it would explain
- we would explain
- you would explain
- they would explain
Conditionalis II
- ik zou hebben aangescherpt
- jij zou hebben aangescherpt
- hij/zij/het zou hebben aangescherpt
- wij zouden hebben aangescherpt
- jullie zouden hebben aangescherpt
- zij zouden hebben aangescherpt
Conditional perfect
- I would have explained
- you would have explained
- he/she/it would have explained
- we would have explained
- you would have explained
- they would have explained
Imperatief
- jij scherp aan
- jullie scherpt aan
Imperative
- you explain
- you explain