Vervoeging van aansjokken
Onbepaalde wijs (infinitief): aansjokken
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sjok aan
- jij sjokt aan
- hij/zij/het sjokt aan
- wij sjokken aan
- jullie sjokken aan
- zij sjokken aan
Onvoltooid verleden tijd
- ik sjokte aan
- jij sjokte aan
- hij/zij/het sjokte aan
- wij sjokten aan
- jullie sjokten aan
- zij sjokten aan
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben aangesjokt
- jij bent aangesjokt
- hij/zij/het is aangesjokt
- wij zijn aangesjokt
- jullie zijn aangesjokt
- zij zijn aangesjokt
Voltooid verleden tijd
- ik was aangesjokt
- jij was aangesjokt
- hij/zij/het was aangesjokt
- wij waren aangesjokt
- jullie waren aangesjokt
- zij waren aangesjokt
Toekomende tijd I
- ik zal aansjokken
- jij zult aansjokken
- hij/zij/het zal aansjokken
- wij zullen aansjokken
- jullie zullen aansjokken
- zij zullen aansjokken
Toekomende tijd II
- ik zal aangesjokt zijn
- jij zult aangesjokt zijn
- hij/zij/het zal aangesjokt zijn
- wij zullen aangesjokt zijn
- jullie zullen aangesjokt zijn
- zij zullen aangesjokt zijn
Conditionalis I
- ik zou aansjokken
- jij zou aansjokken
- hij/zij/het zou aansjokken
- wij zouden aansjokken
- jullie zouden aansjokken
- zij zouden aansjokken
Conditionalis II
- ik zou zijn aangesjokt
- jij zou zijn aangesjokt
- hij/zij/het zou zijn aangesjokt
- wij zouden zijn aangesjokt
- jullie zouden zijn aangesjokt
- zij zouden zijn aangesjokt