Vervoeging van aanwrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): aanwrijven
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wrijf aan
- jij wrijft aan
- hij/zij/het wrijft aan
- wij wrijven aan
- jullie wrijven aan
- zij wrijven aan
Present
- I reproach
- you reproach
- he/she/it reproaches
- we reproach
- you reproach
- they reproach
Onvoltooid verleden tijd
- ik wreef aan
- jij wreef aan
- hij/zij/het wreef aan
- wij wreven aan
- jullie wreven aan
- zij wreven aan
Simple past
- I reproached
- you reproached
- he/she/it reproached
- we reproached
- you reproached
- they reproached
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangewreven
- jij hebt aangewreven
- hij/zij/het heeft aangewreven
- wij hebben aangewreven
- jullie hebben aangewreven
- zij hebben aangewreven
Present perfect
- I have reproached
- you have reproached
- he/she/it has reproached
- we have reproached
- you have reproached
- they have reproached
Voltooid verleden tijd
- ik had aangewreven
- jij had aangewreven
- hij/zij/het had aangewreven
- wij hadden aangewreven
- jullie hadden aangewreven
- zij hadden aangewreven
Past perfect
- I had reproached
- you had reproached
- he/she/it had reproached
- we had reproached
- you had reproached
- they had reproached
Toekomende tijd I
- ik zal aanwrijven
- jij zult aanwrijven
- hij/zij/het zal aanwrijven
- wij zullen aanwrijven
- jullie zullen aanwrijven
- zij zullen aanwrijven
Future
- I will reproach
- you will reproach
- he/she/it will reproach
- we will reproach
- you will reproach
- they will reproach
Toekomende tijd II
- ik zal aangewreven hebben
- jij zult aangewreven hebben
- hij/zij/het zal aangewreven hebben
- wij zullen aangewreven hebben
- jullie zullen aangewreven hebben
- zij zullen aangewreven hebben
Future perfect
- I will have reproached
- you will have reproached
- he/she/it will have reproached
- we will have reproached
- you will have reproached
- they will have reproached
Conditionalis I
- ik zou aanwrijven
- jij zou aanwrijven
- hij/zij/het zou aanwrijven
- wij zouden aanwrijven
- jullie zouden aanwrijven
- zij zouden aanwrijven
Conditional present
- I would reproach
- you would reproach
- he/she/it would reproach
- we would reproach
- you would reproach
- they would reproach
Conditionalis II
- ik zou hebben aangewreven
- jij zou hebben aangewreven
- hij/zij/het zou hebben aangewreven
- wij zouden hebben aangewreven
- jullie zouden hebben aangewreven
- zij zouden hebben aangewreven
Conditional perfect
- I would have reproached
- you would have reproached
- he/she/it would have reproached
- we would have reproached
- you would have reproached
- they would have reproached
Imperatief
- jij wrijf aan
- jullie wrijft aan
Imperative
- you reproach
- you reproach